Nieuw-Zeeland
Nieuw-Zeeland
De geschiedenis van de wijnbouw begon met de eerste wijnstokken die Samuel Marsden in 1819 uit Australië meebracht. De huidige wijnindustrie ontwikkelde zich vanaf het einde van de jaren zestig. Eerst lag de nadruk op het maken van versterkte wijn. In de jaren zeventig liet de Nieuw-Zeelandse wijnindustrie zich leiden door het advies van de Duitse professor Helmut Becker uit Geisenheim om Müller-Thurgau te planten. De wijnmakers van Nieuw-Zeeland richtten zich vervolgens op de productie van lichte, fruitige witte wijnen. Maar dat bleek alleen in de koele streken een goed resultaat op te leveren. Sinds de jaren tachtig planten wijnboeren ook veel Sauvignon blanc aan.
Nieuw-Zeeland is bekend om zijn fantastische onbedorven landschappen. Er zijn dichte natuurlijke bossen, met sneeuw bedekte bergen en een spectaculaire kustlijn. Het land bestaat uit twee grote eilanden, die tussen de 35 en 46 graden zuiderbreedte liggen. Nieuw-Zeeland is 1600 kilometer lang, waardoor er behoorlijk grote klimaatverschillen zijn.
De meeste wijnen van Nieuw-Zeeland zijn wit. De Sauvignon blanc uit het land wordt in de hele wereld gezien als een goede vertegenwoordiger van dit druivenras. Nieuw-Zeeland heeft verder een goede naam opgebouwd met wijnen van de Chardonnay, Pinot noir, Riesling, Cabernet Sauvignon, Merlot en met mousserende wijnen die volgens de traditionele methode zijn gemaakt. In de koelere streken doen de Chardonnay, Pinot noir en de Sauvignon blanc het goed, vooral op het Zuidereiland. In de warmere gebieden van het Noordereiland rijpen de Merlot en Cabernet Sauvignon.